In de huurovereenkomst voor bedrijfsruimte is vaak een verplichting voor de huurder opgenomen om zekerheid te stellen in de vorm van een bankgarantie of het storten van een waarborgsom. In de huidige economische tijden kan dat van belang zijn, want er zijn vele huurders die niet langer aan hun betalingsverplichting kunnen voldoen. Als u geen zekerheid in de vorm van een bankgarantie of waarborgsom heeft, dan kunt u uw vordering door middel van incassomaatregelen alsnog proberen te innen. Heeft u wel zekerheden afgesproken, dan kunt u die eerst uitwinnen. Een eventuele restantvordering kan dan altijd nog ter incasso worden aangeboden.
Het veel gebruikte standaard ROZ-model geeft de keuze aan partijen om in plaats van een bankgarantie een waarborgsom overeen te komen. In mijn praktijk zie ik dat verhuurders veelal voor een bankgarantie kiezen. Dit heeft mij ertoe gebracht om eens te bekijken of het voor verhuurders wellicht goed zou zijn om voor een waarborgsom te kiezen. In dit artikel wil ik de voor- en nadelen van zowel de bankgarantie als van de waarborgsom bespreken. Pas als alle kaarten op tafel liggen kan een gedegen keuze worden gemaakt voor één van de twee vormen van zekerheid.
Er zijn vele verschillende soorten bankgaranties, maar in de kern is het de huurder die met zijn bank overeenkomt dat zijn bank aan de verhuurder een vooraf bepaalde som betaalt, mits de huurder in zijn betalingsverplichtingen jegens die verhuurder tekortschiet. De bankgarantie kan door de verhuurder worden ingeroepen als aan de voorwaarden uit de garantie is voldaan. Vaak is een simpele brief aan de bank voldoende.
Een waarborgsom is een bedrag dat de huurder of een derde (borg) bij aanvang van de huurovereenkomst in depot stort. Een voordeel hiervan ten opzichte van de bankgarantie is dat het storten van een waarborgsom geen geld kost. Het is van belang om in een huurovereenkomst het waarborgbeding op een juiste wijze te formuleren. Het is voor verhuurders van belang om de verplichtingen van de huurder waarvoor de waarborgsom wordt afgesproken zo ruim mogelijk te formuleren. Daarnaast adviseer ik verhuurders vaak om overeen te komen dat bij een tekortkoming niet eerst de waarborgsom hoeft te worden aangesproken, maar dat ook andere incassomaatregelen kunnen worden genomen. Huurders zouden kunnen afspreken op welk moment de verhuurder de waarborgsom uiterlijk moet terugbetalen. Bijvoorbeeld zes maanden na feitelijke ontruiming van het gehuurde en beëindiging van de huurovereenkomst.
Verhuurders kunnen bovendien een belang hebben om de waarborgsom te verhogen gedurende de looptijd van de huurovereenkomst. Zonder contractuele grondslag kan dit alleen als beide partijen hierover alsnog overeenstemming bereiken. Ook dit kan in de huurovereenkomst worden opgenomen.
Een waarborgsom is voordeliger voor de verhuurder als de huurder failliet gaat. De waarborgsom valt op grond van de wet namelijk in de failliete boedel. Dit geldt niet voor de bankgarantie. Dit neemt overigens niet weg dat de verhuurder de waarborgsom kan verrekenen met de schulden van zijn huurder. Mocht er nog een gedeelte overblijven, dan dient dit aan de curator te worden afgedragen. In de praktijk levert dit ten opzichte van het gebruik van de bankgarantie geen nadelige positie op. Kortom, het gebruik van de waarborgsom levert praktisch en juridisch diverse voordelen op. Laat u wel van geval tot geval adviseren!
15 oktober 2015
Thomas van Berkel