De laatste jaren worden producenten, leveranciers en aannemers met regelmaat geconfronteerd met vorst- en dooischade aan betonelementen. Scaling, waarbij de bovenste laag van het beton afschilfert, is zo’n vorm van vorst- en dooischade.
Recent voerde ARPA over dit soort schade een procedure bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw. De aannemer had in deze zaak de producent van de beton-elementen in een arbitrageprocedure betrokken. ARPA stond de producent van de betonnen galerijplaten bij.
De producent werd verweten gebrekkige galerijplaten te hebben geleverd wegens een afschilfering van de toplaag. De aannemer vorderde de kosten van het herstel, in totaal zo’n 45 duizend euro. Maar, was de afschilfering van de toplaag van het betonelement wel te wijten aan de producent?
Nee, zo oordeelde de arbiter na een lange procedure. Tijdens de procedure werd vastgesteld dat de producent de betonelementen had vervaardigd met materiaal zoals was voorgeschreven in het bestek.
De samenstellingseis van het beton voldeed met andere woorden aan wat was afgesproken. Daarbij kwam dat die samenstelling ook voldeed aan de normen, zoals deze in de branche aan beton voor galerijplaten worden gesteld. De opgetreden scaling was naar het oordeel van de arbiter zodoende inherent aan het product dat in het bestek was voorgeschreven. De herstelkosten bleven dus voor rekening van de aannemer.
Wie, de aannemer, de producent of de leverancier, in geval van dit soort schade aansprakelijk is en de kosten van herstel moet dragen, is sterk afhankelijk van wat tussen partijen is gecontracteerd. Heeft u te maken met vorst- en dooischade en wilt u deze schade verhalen of wordt u juist gesommeerd om tot herstel over te gaan? Neem dan gerust eens contact op om uw positie te bepalen.