Door: mr. Ingrid Janssen
Een situatie uit onze eigen praktijk. Op 2 mei 2012 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over de invloed van bestaande bebouwing op de geurcontour (zaaknummer: 201105538/1/R3).
De kwestie heeft betrekking op de herziening van een bestemmingsplan in een tegen de kom gelegen semi-agrarisch gebied dat wordt getransformeerd tot een woongebied. Teneinde de planontwikkeling te realiseren, kocht de gemeente een aantal, maar niet alle agrarische bedrijven uit. Binnen het gebied zijn thans nog enkele agrarische bedrijven aanwezig die allen moeten voldoen aan de milieunormen van het Besluit landbouw en milieubeheer (hierna: Blm). In het Blm is vastgelegd dat een bedrijf milieuvergunningplichtig wordt, indien de afstand tussen het bestaande bedrijf en de nieuw op te richten woningen minder dan 100 meter gaat bedragen. Dit kan nadelig zijn voor een bedrijf, zodat nieuwe woningen binnen een straal van 100 meter van het bedrijf niet mogen worden gebouwd. Voor het bepalen van de afstand van 100 meter geldt als hoofdregel de rand van het bouwvlak van het bedrijf ten opzichte van de rand van het bouwvlak van de nieuw op te richten woning. Het bouwvlak is het gedeelte van een perceel waarop iemand bouwwerken mag oprichten.
In de casus was sprake van een toekomstig bouwvlak voor een nieuwe woning binnen 100 meter van het bouwvlak van een bestaand agrarisch bedrijf. Gelet op de hoofdregel zou men – met de gemeente – moeten oordelen dat het bouwen op die locatie niet toelaatbaar was. Het bouwvlak voor de nieuwe woning lag echter wel op een afstand van meer dan 100 meter van de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing. Verder speelde mee dat er ook nog sprake was van bestaande woningen die op een nog kortere afstand van de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing waren gesitueerd. De rechter oordeelde dan ook dat de eventuele uitbreiding van het bedrijf al werd belemmerd door de aanwezige bestaande bebouwing, zodat het bedrijf niet in haar belangen werd geschaad bij het oprichten van een nieuwe woning.
Naast de belangen van het bedrijf moet ook vaststaan dat voor de nieuwe bewoner een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Omdat de nieuw op te richten woning zou worden gesitueerd op een afstand van meer dan 100 meter van de bestaande bedrijfsbebouwing nam de rechter voor de toekomstige bewoner ook een goed woon- en leefklimaat aan.
De Afdeling concludeerde dan ook dat de gemeente ten onrechte geen rechtstreekse bouwtitel aan het perceel had toegewezen.