In mijn vorige blog lichtte ik toe wat een bestemmingsplan is en op welke wijze de gemeente een bestemmingsplan vaststelt. Ook gaf ik aan dat het erg belangrijk is om eventuele bezwaren tegen het ontwerpbestemmingsplan binnen de wettelijke termijn van zes weken bij de gemeente kenbaar te maken. Gebeurt dit niet binnen de termijn, dan kan later geen beroep worden aangetekend tegen het vastgestelde bestemmingsplan.
Nadat de gemeente het bestemmingsplan heeft vastgesteld, maakt de gemeente dit bekend in de plaatselijke krant en de Staatscourant. Vervolgens heeft de burger zes weken de tijd om een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In het beroepschrift moet men motiveren waarom men het niet eens is met het bestemmingsplan.
Valkuilen
Het is niet verplicht dat burgers die in beroep gaan in deze procedure door een advocaat worden bijgestaan. Er zijn wel twee valkuilen voor burgers zonder advocaat.
Dezelfde argumenten
Als exact dezelfde argumenten naar voren worden gebracht als in de voorprocedure bij de gemeente tegen het ontwerpbestemmingsplan, zal de rechter het beroep ongegrond verklaren. Dat wil zeggen dat de burger in het ongelijk wordt gesteld. De rechter vindt namelijk dat de gemeente die argumenten in de zienswijzennota al heeft weerlegd. Het is daarom zeer belangrijk dat in het beroepschrift wordt gemotiveerd waarom de weerlegging van de gemeente in de zienswijzennota niet goed is.
Ontbreken van ruimtelijke argumenten
In de praktijk voeren burgers vaak aan dat zij bezwaar hebben tegen een bestemmingsplan omdat het plan leidt tot privacyverlies of verlies van uitzicht. Met deze argumenten zal een burger de procedure niet kunnen winnen. De rechter toetst namelijk uitsluitend of een bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Dat betekent dat een rechter bijvoorbeeld wel zal beoordelen of het plan voorziet in voldoende parkeergelegenheid en ook of er bijvoorbeeld niet wordt gebouwd voor leegstand.
Hoewel privacyverlies en verlies van uitzicht zeker relevante aspecten voor burgers zijn, spelen deze in de procedure dan ook geen rol, omdat de wetgever in de wet heeft vastgelegd dat dergelijke schade voor vergoeding in aanmerking kan komen.
28 april 2015
Ingrid Janssen